Vorst -en dooizoutschade

Schade ten gevolge van vorst en dooizouten is terug te voeren op een temperatuurprobleem. Bij gebruik van dooizouten daalt de oppervlaktetemperatuur van de betonconstructie zeer snel, hetgeen spanningen met zich meebrengt aan de oppervlakte.

Vorstschade   dooizoutschade
Vorstschade                                                    Schade door dooizout

In combinatie met vorst kan dan schade ontstaan.

Een directe mechanische corrosie is vorstschade van materialen met een poreuze structuur. Ook beton kan poreus zijn. Het water in de poriën bevriest en ten gevolge van uitzetting van het bevroren water (ijs) komen er krachten vrij waardoor de wanden van de poriën worden beschadigd. Tijdens de daaropvolgende dooi worden de beschadigde, losgeraakte, deeltjes meegenomen en worden de poriën langzaam vergroot. Door de grotere poriën wordt het afbraak proces versnelt.

Ook inwerking van natuurlijke zouten veroorzaakt schade (zouten vormen een chemische verbinding van water met het bouwmateriaal). Er vinden verschillende chemische reacties en bindingen plaatst zoals kristallisatie, hydratatie en toename van hygroscopie (verhoging van het evenwichtsvochtgehalte). De inwerking van de zouten tast de structuur van het bouwmateriaal zodanig aan dat er een toename ontstaat van het vochtopnemend vermogen. Daardoor neemt het warmte – isolerend vermogen af. Intreding is gemakkelijker bij het bovengenoemde vorstschadeproces. Dooizouten bevatten veelal chloride.